Redenen
Geen aanleiding
Er was geen reden in de moordenaar, waardoor hij in beweging kwam. Het is enkel Gods genade, dat hij de toevlucht neemt tot God. Calvijn maakt dit helder als hij opmerkt dat er geen greintje gerechtigheid in Rachab de hoer was, voordat zij geloofde. Evenmin in Manasse, toen hij Jeruzalem rood kleurde door het bloed van de profeten. Evenmin in de moordenaar aan het kruis, die pas op het laatste moment van zijn leven boetvaardig werd. Wij dwaalden allen als schapen en gingen onze eigen weg. Maar de Heere greep in.
Oprechte vrees èn vertrouwen
Bij oprechte vrees voor God vlucht iemand niet van God weg, maar naar Hem toe. Adam vluchtte weg, achter de bosjes. De Heere moest hem tevoorschijn roepen. De man met het ene talent, die we leren kennen in de gelijkenis, verborg dit uit vrees voor God. Hij verhulde zich. De moordenaar vreest voor God, maar komt juist voor de dag bij Jezus. Openlijk, belijdend, eerlijk, verwachtingsvol. Het is als wat we horen in Psalm 31. Waar enerzijds klinkt: ‘Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange’ (10). Maar anderzijds: ‘Maar ik vertrouw op U, o HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God.’ (15).
De moordenaar vlucht als onrechtvaardige tot de Rechtvaardige, Die niets onbehoorlijks heeft gedaan. ‘Heere, denk aan mij…’ In 1 Kor. 6: 10-11 horen we: ‘Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.’
Wie er aan vasthoudt, eindigt hopeloos. Wie echter de toevlucht neemt tot Christus wordt gewassen, gerechtvaardigd, geheiligd. Zal het Koninkrijk van God ontvangen. Tot op het laatste moment staat de deur bij de Heere open, zoals blijkt bij de gelijkenis van de werkers in de wijngaard. Zij ontvangen gelijk loon. Om Jezus’ wil.