I. Het ‘offeren’ van het eenzijn
1. In de ‘dynamiek’ van de aanval is offeren een sleutelbegrip. Het is de spil waarop ieder compromis, elke wanhopige poging tot marchanderen, en alle conflicten een schijnbaar evenwicht verkrijgen. Het is het symbool van het centrale thema dat iemand moet verliezen. De gerichtheid daarbij op het lichaam is duidelijk, want het is altijd een poging om het verlies te beperken. Het lichaam zelf is een offer: het prijsgeven van macht om zodoende een beetje voor jezelf te behouden. Een broeder in een ander lichaam zien, afgescheiden van het jouwe, is de uitdrukking van de wens een klein deel van hem te zien en de rest te offeren. Kijk naar de wereld, en je zult niets zien dat met iets buiten zichzelf verbonden is. Alle ogenschijnlijke entiteiten kunnen een beetje dichterbij komen of wat verder weg gaan, maar kunnen zich niet met elkaar verbinden.
2. De wereld die jij ziet is gebaseerd op het ‘offeren’ van het eenzijn. Ze is een beeld van volstrekte verdeeldheid en een totaal gebrek aan verbinding. Rond elke entiteit is een muur gebouwd, zo schijnbaar stevig dat het lijkt of wat zich erbinnen bevindt nooit naar buiten kan reiken, en wat zich erbuiten bevindt nooit kan reiken naar wat binnen de muur opgesloten zit en zich ermee verbinden. Elk deel dient het andere deel te offeren om zelf compleet te blijven. Want als ze zich met elkaar verbonden, zou ieder zijn eigen identiteit verliezen, terwijl door hun afgescheidenheid hun zeiven juist in stand worden gehouden.
3. Het weinige dat door het lichaam wordt omheind wordt het zelf, dat door het offeren van heel de rest wordt behouden. En heel de rest moet dit kleine deel verliezen, en zo incompleet blijven om zijn eigen identiteit intact te houden. In deze waarneming van jezelf zou het verlies van het lichaam inderdaad een offer zijn. Want het zien van lichamen wordt het teken dat het offer is beperkt, en er toch iets voor jou alleen overblijft. En opdat dit weinige van jou zou zijn, wordt aan alles buiten jou beperkingen opgelegd, net als aan alles waarvan jij denkt dat het jou toebehoort. Geven en ontvangen zijn immers hetzelfde. En de beperkingen van een lichaam aanvaarden betekent elke broeder die je ziet deze beperkingen opleggen. Want je kunt hem niet anders zien dan jij jezelf ziet.
4. Het lichaam is een verlies, en het kan tot offeren worden gebracht. En zolang jij je broeder als een lichaam ziet, los van jou en afgezonderd in zijn cel, eis je inderdaad van hem en jou een offer. Zou er een groter offer kunnen worden gevraagd dan dat Gods Zoon zichzelf zonder zijn Vader ziet? En dat zijn Vader zonder Zijn Zoon is? Toch eist elk offer dat ze van elkaar gescheiden en zonder de ander zijn. De Godsherinnering moet verworpen zijn als er van iemand enig offer is gevraagd. Welke getuige van de Heelheid van Gods Zoon wordt gezien in een wereld van afgescheiden lichamen, hoezeer hij ook van de waarheid getuigt? In zo’n wereld is hij onzichtbaar. Ook kan zijn lied van verbondenheid en liefde totaal niet worden gehoord. Toch is het hem gegeven de wereld te doen wijken voor zijn lied, en zijn aanblik in de plaats te laten komen van wat de ogen van het lichaam zien.
5. Zij die de getuigen van de waarheid in plaats van die van de illusie willen zien, vragen slechts dat ze in de wereld een bedoeling kunnen zien die er zin en betekenis aan verleent. Zonder jouw speciale functie heeft deze wereld voor jou geen betekenis. Toch kan ze een schatkamer worden even rijk en onuitputtelijk als de Hemel zelf. Er gaat hier geen ogenblik voorbij waarin jouw broeders heiligheid niet kan worden gezien, waarmee een eindeloze voorraad wordt toegevoegd aan elk dun flintertje en miezerig kruimeltje geluk dat jij jezelf vergunt.
6. Je kunt het eenzijn uit het oog verliezen, maar niet de werkelijkheid ervan ten offer brengen. Ook kun je wat je wilt offeren niet verliezen, noch de Heilige Geest van Zijn taak afhouden jou te laten zien dat het niet verloren is gegaan. Hoor dan het lied dat jouw broeder voor jou zingt en laat de wereld wijken, en aanvaard de rust die zijn getuigenis jou in naam van de vrede biedt. Maar oordeel niet over hem, want dan zul je geen lied van bevrijding horen voor jezelf, noch zien wat hem ter getuigenis gegeven is, opdat jij het kunt zien en je er met hem in verheugen. Maak van zijn heiligheid geen offer aan jouw geloof in zonde. Je offert jouw onschuld samen met de zijne, en sterft telkens wanneer je in hem een zonde ziet die de dood verdient.
7. Toch kun je ieder ogenblik herboren worden, en kan jou opnieuw leven worden geschonken. Zijn heiligheid schenkt jou leven, jij die niet sterven kunt, omdat zijn zondeloosheid bekend is aan God, en net zomin door jou geofferd kan worden als het licht in jou kan worden verduisterd omdat hij het niet ziet. Jij, die van het leven een offer wilt maken en je ogen en oren wilt laten getuigen van de dood van God en van Zijn heilige Zoon, denk niet dat jij bij machte bent van Hen te maken wat God niet wil dat Ze zijn. In de Hemel zit Gods Zoon niet gevangen in een lichaam, noch wordt hij in eenzaamheid aan de zonde ten offer gebracht. En zoals hij in de Hemel is, zo moet hij eeuwig en overal zijn. Hij is in alle eeuwigheid dezelfde. Elk ogenblik wedergeboren, onberoerd door de tijd, en ver buiten het bereik van enig offer van leven of dood. Want geen van beide heeft hij gemaakt, en slechts één werd er hem gegeven door Degene die weet dat Zijn gaven nooit kunnen lijden onder offer of verlies.
8. Gods rechtvaardigheid rust in liefde op Zijn Zoon, en beschut hem voor alle onrechtvaardigheid die de wereld hem wil opleggen. Is het mogelijk dat jij zijn zonden tot werkelijkheid kunt maken, en offeren wat Zijn Vader voor hem wil? Veroordeel hem niet door hem in de muffe gevangenis te zien waarin hij zichzelf ziet. Het is jouw speciale functie ervoor te zorgen dat de deur geopend wordt, zodat hij tevoorschijn kan komen om jou toe te stralen en jou de gave van de vrijheid terug te geven door haar te ontvangen van jou. Wat is de speciale functie van de Heilige Geest anders dan Gods heilige Zoon te bevrijden uit de gevangenschap die hij vervaardigd heeft om zichzelf rechtvaardigheid te onthouden? Zou jouw functie een taak kunnen zijn die losstaat en gescheiden is van die van Hemzelf?