i. Het onvergankelijke lichaam
3. Uit het ego zijn voortgekomen zonde, schuld en de dood, tegengesteld aan het leven, de onschuld, en de Wil van God Zelf. Waar kan zo’n tegenstelling zich anders bevinden dan in de zieke denkgeest van krankzinnigen, die toegewijd zijn aan waanzin en tegen de vrede van de Hemel zijn gekant? Eén ding is zeker: God, die zonde noch dood heeft geschapen, wil niet dat jij erdoor gebonden bent. Hij heeft geen weet van zonde, noch van haar gevolgen. De gesluierde gestalten in de begrafenisstoet lopen niet mee ter ere van hun Schepper, wiens Wil het is dat zij leven. Ze volgen niet Zijn Wil, ze verzetten zich ertegen.
4. En wat is dat in het zwart gehulde lichaam dat ze willen begraven? Een lichaam dat ze aan de dood hebben gewijd, een symbool van vergankelijkheid, een offer aan de zonde, aan de zonde geschonken om zich ermee te voeden en zichzelf in leven te houden; een veroordeeld iets, verdoemd door zijn maker en betreurd door iedere rouwklager die het als zichzelf beschouwt. Jij die gelooft dat je de Zoon van God hiertoe hebt veroordeeld, bent wel degelijk hoogmoedig. Maar jij die hem bevrijden wilt, bewijst slechts eer aan de Wil van zijn Schepper. De hoogmoed van de zonde, de trots van de schuld, de graftombe van de afscheiding: dit alles maakt deel uit van je niet herkende toewijding aan de dood. De betovering van schuld waarmee jij het lichaam hebt bekleed zou het doden. Want wat het ego liefheeft, doodt het om zijn gehoorzaamheid. Maar wat niet aan het ego gehoorzaamt, kan het niet doden.
5. Jij beschikt over een andere toewijding, die het lichaam in onvergankelijke en perfecte staat zou bewaren zolang het van nut is voor jouw heilige bedoeling. Het lichaam sterft evenmin als het kan voelen. Het doet niets. Van zichzelf is het noch vergankelijk, noch onvergankelijk. Het is niets. Het is het gevolg van een nietig dwaas idee van ontbinding, dat kan worden gecorrigeerd. Want God heeft dit krankzinnige idee met een Idee van Hemzelf beantwoord, een Antwoord dat Hem niet verlaten heeft, en dat daardoor het gewaarzijn van de Schepper in iedere denkgeest plaatst die Zijn Antwoord heeft gehoord en aanvaard.
6. Door jouw aanvaarding is jou, die aan het onvergankelijke bent toegewijd, de macht gegeven om te verlossen van vergankelijkheid. Is er een betere manier om het eerste en fundamentele principe in een cursus over wonderen te onderwijzen, dan door jou te laten zien dat datgene wat het moeilijkste lijkt, het eerst kan worden volbracht? Het lichaam kan alleen jouw bedoeling dienen. Zoals je ernaar kijkt, zo zal het jou toeschijnen. De dood zou – ware hij waar – de definitieve en volledige verbreking van communicatie betekenen, wat het doel is van het ego.
7. Zij die de dood vrezen zien niet hoe vaak en hoe luid ze die aanroepen, en hem gelasten hen van communicatie te komen verlossen. Want de dood wordt als geborgenheid beschouwd, de grote duistere verlosser van het licht der waarheid, het antwoord op het Antwoord, de demper van de Stem die spreekt namens God. Maar het terugtrekken in de dood betekent niet het eind van strijd. Alleen Gods Antwoord is het eind ervan. De blokkade gevormd door jouw ogenschijnlijke liefde voor de dood waar de vrede overheen moet vloeien, lijkt erg groot. Want daarin liggen alle geheimen van het ego, al zijn merkwaardige middelen om te misleiden, al zijn ziekelijke ideeën en bizarre verbeeldingen verscholen. Dit betekent het definitieve einde van de eenheid, de zege van het maaksel van het ego over de schepping, de overwinning van levenloosheid op het Leven zelf.
8. Onder de stoffige rand van zijn vervormde wereld wil het ego Gods Zoon neerleggen, op zijn bevel vermoord, door zijn verval het bewijs dat God Zelf machteloos staat tegenover de macht van het ego, en niet in staat het leven dat Hij geschapen heeft te beschermen tegen de wreedaardige wens van het ego te doden. Mijn broeder, kind van onze Vader, dit is een droom over de dood. Er is geen begrafenis, en er zijn geen donkere altaren, geen onverbiddelijke geboden noch verwrongen rituelen van veroordeling, waar het lichaam je naartoe leidt. Vraag daaraan geen bevrijding. Maar bevrijd het van de genadeloze en meedogenloze bevelen die jij eraan hebt opgelegd, en vergeef het wat jij het beval te doen. In zijn verheerlijking heb jij het bevolen te sterven, want alleen de dood kan het leven overwinnen. En wat behalve waanzin kan de nederlaag van God bezien, en denken dat die werkelijk is?
9. De angst voor de dood zal verdwijnen als de aantrekkelijkheid ervan bezweken is voor de werkelijke aantrekkingskracht van de liefde. Het eind van de zonde, dat zich vredig nestelt in de geborgenheid van je relatie, beschermd door je verbondenheid met jouw broeder en gereed om uit te groeien tot een machtige kracht voor God, is heel nabij. Het prille begin van de verlossing wordt zorgvuldig door de liefde bewaakt, en gevrijwaard van iedere gedachte die haar wil aanvallen, en wordt er rustig op voorbereid de machtige taak te vervullen waarvoor ze jou gegeven werd. Je pasgeboren bedoeling wordt door engelen met zorg omringd, door de Heilige Geest gekoesterd, en door God Zelf beschermd. Ze heeft jouw bescherming niet nodig, zij is jouw bescherming. Want ze kent geen dood, en in haar ligt het eind van de dood besloten.
10. Welk gevaar kan de volkomen onschuldigen belagen? Wat kan de schuldelozen aanvallen? Welke angst kan de vrede van de zondeloosheid binnendringen en verstoren? Wat jou is gegeven, zelfs in een pril stadium, staat ten volle in communicatie met God en met jou. In volmaakte veiligheid houdt het in zijn kleine handjes ieder wonder naar jou uitgestrekt dat jij verrichten zult. Het wonder van het leven is leeftijdloos, in de tijd geboren, maar gevoed in de eeuwigheid. Kijk naar dit kindje, aan wie jij een rustplaats gaf door je broeder te vergeven, en zie in hem de Wil van God. Hier is het kind van Bethlehem herboren. En ieder die hem onderdak verleent zal hem volgen, niet naar het kruis, maar naar de opstanding en het leven.
11. Wanneer iets jou een bron van angst toeschijnt, wanneer enige situatie jou met schrik vervult en je lichaam doet sidderen en beven, en het koude angstzweet je uitbreekt, bedenk dan dat dit steeds om één reden is: het ego heeft het waargenomen als symbool van angst, een teken van zonde en dood. Onthoud dan dat geen teken of symbool verward mag worden met de bron, want ze staan beslist voor iets anders dan zichzelf. Hun betekenis kan niet in hen zelf liggen, maar dient in wat zij vertegenwoordigen te worden gezocht. En zo kunnen ze alles of niets betekenen, al naargelang de waarheid of de onwaarheid van het idee dat ze weerspiegelen. Wanneer je tegenover zo’n ogenschijnlijke onzekerheid over de betekenis komt te staan, oordeel daar dan niet over. Herinner je de heilige Tegenwoordigheid van Degene die jou gegeven is om als Bron van alle oordeel te fungeren. Laat het aan Hem over om er namens jou over te oordelen, en zeg:
Neem dit van mij aan, kijk ernaar, en beoordeel het voor mij.
Laat mij dit niet zien als een teken van zonde en dood,
en het evenmin gebruiken voor vernietiging.
Leer me hoe ik hieruit geen blokkade voor de vrede maak,
maar het door U voor mij gebruiken laat
om de komst van vrede te vergemakkelijken.