VIII. Van waarneming tot kennis
1. Alle genezing is bevrijding van het verleden. Daarom is de Heilige Geest de enige Genezer. Hij onderwijst dat het verleden niet bestaat, een feit dat tot het domein van kennis behoort, en dat niemand in de wereld dus kan kennen. Het zou zonder meer onmogelijk zijn met deze kennis in de wereld te verkeren. Want de denkgeest die deze kennis ondubbelzinnig heeft, weet eveneens dat hij in de eeuwigheid woont, en in het geheel geen waarneming hanteert. Hij denkt er dan ook niet over na waar hij is, want het begrip ‘waar’ heeft voor hem geen enkele betekenis. Hij heeft de kennis dat hij overal is, net zoals hij alles heeft, voor eeuwig.
2. Het heel reële verschil tussen waarneming en kennis wordt volkomen duidelijk als je het volgende in overweging neemt: kennis heeft niets gedeeltelijks. Elk aspect is heel, en dus is geen enkel aspect afgescheiden. Jij bent een aspect van kennis, want je bent in de Denkgeest van God, die jou kent. Alle kennis moet wel de jouwe zijn, want in jou is alle kennis. Waarneming, ook in haar meest verheven vorm, is nooit volledig. Zelfs de waarneming van de Heilige Geest, die zo volmaakt is als waarneming kan zijn, heeft in de Hemel geen betekenis. Onder Zijn leiding kan waarneming overal reiken, want de visie van Christus ziet alles in het licht. Maar geen enkele waarneming, hoe heilig ook, zal eeuwig duren.
3. Volmaakte waarneming nu, heeft veel elementen gemeen met kennis, wat de overdracht daarnaar mogelijk maakt. De laatste stap moet echter door God worden gezet, want de laatste stap in je verlossing, die in de toekomst lijkt te liggen, werd door God in jouw schepping volbracht. De afscheiding heeft die niet onderbroken. Schepping kan niet onderbroken worden. De afscheiding is slechts een foutieve formulering van de werkelijkheid, met in het geheel geen gevolg. Het wonder, zonder functie in de Hemel, is hier onontbeerlijk. Nog steeds kunnen aspecten van de werkelijkheid worden gezien, en ze zullen aspecten van de onwerkelijkheid vervangen. Aspecten van de werkelijkheid kunnen overal en in alles worden gezien. Maar alleen God kan ze bijeenbrengen door ze als één te kronen met de ultieme gave van de eeuwigheid.
4. Los van de Vader en de Zoon heeft de Heilige Geest geen functie. Hij is van geen van beiden gescheiden, want Hij verblijft in de Denkgeest van Beiden, wetend dat Denkgeest Eén is. Hij is een Gedachte van God, en God heeft Hem aan jou gegeven omdat Hij geen Gedachten heeft die Hij niet deelt. Zijn boodschap spreekt van tijdloosheid in de tijd, en daarom beziet de visie van Christus alles met liefde. Maar zelfs de visie van Christus is niet Zijn werkelijkheid. De gouden aspecten van de werkelijkheid die onder Zijn liefdevolle blik opgloeien in het licht, vormen een gedeeltelijke, vluchtige indruk van de Hemel die daarachter ligt.
5. Dit is het wonder van de schepping: dat ze voor eeuwig één is. Ieder wonder dat jij de Zoon van God schenkt, is niets anders dan de ware waarneming van één aspect van het geheel. Hoewel ieder aspect het geheel is, kun je dit niet weten voordat jij ziet dat ieder aspect hetzelfde is, waargenomen in hetzelfde licht en daarom één. Ieder die zonder het verleden wordt gezien, brengt jou aldus dichter bij het einde van de tijd, door een genezen en genezend zicht het duister in te brengen, en de wereld in staat te stellen te zien. Want licht moet in de verduisterde wereld binnenkomen om zelfs hier de visie van Christus mogelijk te maken. Help Hem Zijn gave van licht te geven aan allen die denken dat ze in duisternis dolen, en laat Hij hen rond Zich scharen in Zijn vredig zicht dat hen één maakt.
6. Zij zijn allemaal hetzelfde, allen mooi en gelijk in hun heiligheid. En Hij zal hen aan Zijn Vader aanbieden zoals zij aan Hem werden aangeboden. Er is maar één wonder, zoals er maar één werkelijkheid is. En elk wonder dat je doet bevat ze allemaal, zoals elk aspect van de werkelijkheid dat je ziet in stilte versmelt met de ene Werkelijkheid van God. Het enige wonder dat er ooit is geweest is Gods hoogst heilige Zoon, geschapen in de ene Werkelijkheid die zijn Vader is. De visie van Christus is Zijn gave aan jou. Zijn Wezen is Zijn Vaders gave aan Hem.
7. Wees tevreden met genezing, want de gave van Christus kun je weggeven, en de gave van je Vader kun je niet kwijtraken. Schenk de gave van Christus aan iedereen en overal, want wonderen, via de Heilige Geest aan Gods Zoon aangeboden, stemmen je af op de werkelijkheid. De Heilige Geest kent jouw rol in de verlossing, kent degenen die jou zoeken, en weet waar ze te vinden zijn. Kennis ligt ver buiten jouw persoonlijke bekommernis. Jij die er deel en het geheel van bent, hoeft slechts te beseffen dat ze van de Vader en niet van jou afkomstig is. Jouw rol in de verlossing leidt jou ernaartoe door haar eenheid opnieuw in je denkgeest te bekrachtigen.
8. Wanneer jij je broeders als jezelf hebt gezien, word je tot kennis bevrijd, omdat je geleerd hebt jezelf vrij te maken door middel van Hem die weet wat vrijheid is. Verenig je met mij onder de heilige banier van Zijn onderricht, en naarmate we groeien in kracht zal de macht van Gods Zoon in ons in beweging komen, waarbij we niemand onberoerd en niemand alleen zullen laten. En plotseling zal de tijd voorbij zijn, en zullen we ons allen verenigen in de eeuwigheid van God de Vader. Het heilige licht dat je buiten jezelf hebt gezien, in ieder wonder dat jij je broeders hebt geschonken, zal aan jou worden teruggegeven. En in de wetenschap dat het licht in jou is, zullen je scheppingen daar bij jou zijn, zoals jij in je Vader bent.
9. Zoals wonderen jou in deze wereld met je broeders verbinden, zo vestigen jouw scheppingen je vaderschap in de Hemel. Jij bent de getuige voor Gods Vaderschap, en Hij heeft je de macht gegeven getuigen te scheppen voor het jouwe, dat zoals het Zijne is. Verloochen hier een broeder, en je verloochent de getuigen voor jouw vaderschap in de Hemel. Het wonder dat God geschapen heeft is volmaakt, net zoals de wonderen die jij in Zijn Naam tot stand hebt gebracht. Zij hebben geen genezing nodig, net zomin als jij, wanneer je ze aanvaardt.
10. Maar in deze wereld is jouw volmaaktheid zonder getuigen. God weet het wel, maar jij niet, en dus deel je Zijn getuigenis daarvoor niet. Je legt evenmin getuigenis voor Hem af, want voor de werkelijkheid wordt als één getuigd. God wacht op jouw getuigenis voor Zijn Zoon en voor Hemzelf. De wonderen die jij op aarde verricht, worden tot de Hemel en tot Hem verheven. Ze getuigen voor dat wat jij niet kent, en zodra ze de Hemelpoorten bereiken, zal God die openen. Want nooit zou Hij Zijn eigen geliefde Zoon daarbuiten laten, buiten Zichzelf.