i. Het oplichten van de sluier
8. Vergeet niet dat jullie tezamen zover zijn gekomen, jij en je broeder. En het was stellig niet het ego dat jullie tot hier heeft geleid. Geen enkele blokkade voor de vrede kan met zijn hulp worden overwonnen. Het legt zijn geheimen niet bloot, en nodigt je niet uit ernaar te kijken en eraan voorbij te gaan. Het wil niet dat jij zijn zwakheid ziet en ontdekt dat het geen macht heeft om jou van de waarheid af te houden. De Gids die jou hierheen heeft gebracht blijft bij je, en wanneer jij je ogen opslaat zul je er klaar voor zijn om zonder de minste angst naar verschrikkingen te kijken. Maar sla eerst je ogen op, en kijk naar jouw broeder in onschuld, geboren uit de totale vergeving van zijn illusies, en kijk met de ogen van geloof die geen illusies zien.
9. Niemand kan naar de angst voor God kijken zonder te sidderen en te beven, tenzij hij de Verzoening heeft aanvaard en geleerd heeft dat illusies niet werkelijk zijn. Niemand kan alléén voor deze blokkade staan, want hij zou niet zover gekomen zijn als zijn broeder niet naast hem liep. En niemand zou ernaar durven kijken zonder totale vergeving voor zijn broeder in zijn hart. Blijf hier even staan, en beef niet. Je bent er klaar voor. Laten we ons in een heilig ogenblik met elkaar verbinden, hier op deze plaats waarnaartoe de bedoeling, die in een heilig ogenblik gegeven is, jou heeft geleid. En laten we ons verbinden in het vertrouwen dat Hij die ons hier samen heeft gebracht, jou de onschuld zal schenken die je nodig hebt, en dat jij die omwille van mijn liefde en de Zijne aanvaarden zult.
10. Het is niet mogelijk hier te vroeg naar te kijken. Dit is de plaats waar iedereen naartoe moet komen wanneer hij gereed is. Als hij zijn broeder eenmaal gevonden heeft is hij gereed. Deze plaats alleen maar bereiken is echter niet genoeg. Een reis zonder doel heeft nog steeds geen betekenis, en lijkt zelfs wanneer hij voorbij is geen zin te hebben. Hoe kun je nu weten dat hij voorbij is, tenzij je inziet dat het doel is bereikt? Hier, met het eind van de reis in zicht, zie je het doel. En hier is het dat jij kiest of je ernaar kijkt, of verder blijft dwalen, slechts om terug te keren en de keus opnieuw te maken.
11. Het vergt wel enige voorbereiding om naar de angst voor God te kijken. Alleen zij die innerlijk gezond zijn kunnen met medelijden en mededogen, maar zonder angst, naar totale krankzinnigheid en wilde waanzin kijken. Want alleen als ze daarin delen, lijkt het beangstigend te zijn, en je deelt daar inderdaad in, tot jij met volmaakt vertrouwen, liefde en tederheid naar jouw broeder kijkt. Ten overstaan van totale vergeving ben je nog steeds niet-vergevend. Je bent bang voor God omdat jij je broeder vreest. Degenen die jij niet vergeeft, die vrees je. En niemand bereikt liefde wanneer angst hem vergezelt.
12. Deze broeder die naast jou staat, lijkt nog steeds een vreemde. Je kent hem niet, en jouw interpretatie van hem is heel beangstigend. En je valt hem nog steeds aan, om te zorgen dat wat jij zelf lijkt te zijn, ongedeerd blijft. Maar in zijn handen ligt jouw verlossing. Je ziet zijn waanzin, die jij haat omdat je die deelt. En alle medelijden en vergeving die deze waanzin zouden genezen, wijken voor de angst. Broeder, jij hebt de vergeving van je broeder nodig, want jullie zullen samen in de waanzin of in de Hemel delen. En jij en hij zullen in vertrouwen jullie ogen samen opslaan, of helemaal niet.
13. Naast je staat iemand die jou de kelk der Verzoening aanbiedt, want de Heilige Geest is in hem. Wil jij hem zijn zonden aanrekenen, of zijn gave aan jou aanvaarden? Is deze schenker van verlossing jouw vriend of jouw vijand? Kies wat hij is, en bedenk dat je van hem ontvangen zult overeenkomstig jouw keus. Hij heeft de macht in zich om jouw zonde te vergeven, zoals jij die hebt voor hem. Geen van beiden kan die op eigen kracht aan zichzelf geven. En toch staat jouw verlosser naast elk van jullie. Laat hem zijn wat hij is, en probeer van liefde geen vijand te maken.
14. Aanschouw je Vriend, de Christus die aan jouw zijde staat. Hoe heilig en prachtig is Hij! Jij dacht dat Hij gezondigd had, omdat je de sluier der zonde over Hem geworpen hebt om Zijn lieflijkheid te verbergen. Toch reikt Hij jou nog steeds vergeving aan, opdat jij Zijn Heiligheid deelt. Deze ‘vijand’, deze ‘vreemdeling’ biedt jou nog steeds verlossing aan als Zijn Vriend. De ‘vijanden’ van Christus, de aanbidders van de zonde, weten niet Wie zij aanvallen.
15. Dit is jouw broeder, door de zonde gekruisigd en wachtend op bevrijding van pijn. Zou je hem dan geen vergeving schenken, als alleen hij die jou kan schenken? Om zijn verlossing zal hij jou de jouwe geven, zo waar God al wat leeft geschapen heeft en liefheeft. En hij zal het waarlijk geven, want het zal zowel geschonken als ontvangen zijn. Er is geen hemelse genade die jij niet jouw broeder schenken kunt en kunt ontvangen van je allerheiligste Vriend. Laat hem die niet achterhouden, want door ze te ontvangen schenk jij ze aan hem. En hij zal van jou ontvangen wat jij van hem ontvangen hebt. Verlossing is jou gegeven opdat je die aan jouw broeder geeft, en die zo zelf ontvangt. Degene die je vergeeft is vrij, en jij deelt in wat je geeft. Vergeef jouw broeder de zonden die hij meent te hebben begaan, alsook alle schuld die jij in hem meent te zien.
16. Hier is het heilige oord van de opstanding, waar we opnieuw naartoe komen, en waar we naar zullen terugkeren tot verlossing is ontvangen en volbracht. Bedenk wie jouw broeder is, eer je hem veroordeelt. En zeg God dank dat hij heilig is, en dat hem de gave van de heiligheid voor jou gegeven is. Verbind je blijmoedig met hem, en verwijder elk spoor van schuld uit zijn gestoorde en gekwelde denkgeest. Help hem de zware zondelast op te heffen waarmee jij hem beladen hebt en die hij als de zijne heeft aanvaard, en gooi die luchthartig en vrolijk lachend van hem weg. Druk die niet als doornen tegen zijn voorhoofd, en spijker hem er evenmin aan vast, zonder verlossing en zonder hoop.
17. Schenk je broeder geloof, want geloof, hoop en barmhartigheid staan jou ter beschikking om te geven. In de handen die geven wordt de gave gegeven. Kijk naar jouw broeder, en zie in hem de gave van God die jij ontvangen wilt. Het is bijna Pasen, de tijd van de opstanding. Laten we elkaar verlossing schenken en erin delen, opdat we als één mogen verrijzen in de opstanding, niet van elkaar gescheiden in de dood. Aanschouw de gave van de vrijheid, die ik voor jou aan de Heilige Geest gegeven heb. En wees tezamen vrij, jij en je broeder, wanneer jij de Heilige Geest deze zelfde gave schenkt. En ontvang die van Hem, nu je die gegeven hebt, in ruil voor wat jij gaf. Hij leidt ons tezamen, jou en mij, opdat wij elkaar hier in dit heilige oord zouden ontmoeten, en dezelfde beslissing nemen.
18. Bevrijd jouw broeder hier, zoals ik jou heb bevrijd. Geef hem precies dezelfde gave, en bezie hem niet met enige vorm van veroordeling. Zie hem even schuldeloos als ik jou bezie, en zie voorbij aan de zonden die hij in zichzelf meent te zien. Schenk jouw broeder vrijheid en totale bevrijding van zonde, hier in de hof van ogenschijnlijke zielestrijd en dood. Zo zullen we samen de weg bereiden naar de opstanding van Gods Zoon, en hem weer opwekken tot de blije herinnering van zijn Vader, die geen zonde kent, noch dood, maar louter eeuwig leven.
19. Samen zullen we verdwijnen in de Tegenwoordigheid achter de sluier, om niet verloren te zijn maar gevonden; om niet gezien te worden maar gekend. En dit in de wetenschap dat niets in het plan dat God voor verlossing heeft vastgelegd, ongedaan zal blijven. Dit is het doel van de reis, en zonder dat heeft de reis geen betekenis. Hier is de vrede van God, jou eeuwig door Hem gegeven. Hier is de rust en stilte die jij zoekt, vanaf het begin de reden van de reis. De Hemel is de gave die jij je broeder verschuldigd bent, de dankbetuiging die jij de Zoon van God schenkt in erkentelijkheid voor wat hij is, en voor wat zijn Vader hem geschapen heeft te zijn.
20. Bedenk zorgvuldig hoe jij de gever van deze gave wilt zien, want zoals jij naar hem kijkt, zo zal de gave zelf blijken te zijn. Zoals hij wordt gezien als ofwel de schenker van schuld of van verlossing, zo zal wat hij aanbiedt worden gezien en ontvangen. De gekruisigden geven pijn, omdat ze pijn lijden. Maar de verlosten geven vreugde, omdat ze van pijn genezen zijn. Ieder geeft zoals hij ontvangt, maar hij moet kiezen wat het is dat hij ontvangen wil. En hij zal zijn keuze herkennen aan wat hij geeft, en wat hem wordt gegeven. En niets in de hel of in de Hemel is het gegeven zijn beslissing in de weg te staan.
21. Je bent zover gekomen omdat de reis jouw keuze was. En niemand onderneemt iets waarvan hij gelooft dat het geen betekenis heeft. Waar jij je vertrouwen in stelde is nog steeds betrouwbaar, en waakt in zo’n zachtmoedig en toch zo’n vast vertrouwen over jou, dat het jou ver boven de sluier verheft, en de Zoon van God veilig aan de zekere bescherming van Zijn Vader toevertrouwt. Dit is het enige doel dat deze wereld, en de lange reis door deze wereld heen, hoegenaamd betekenis geeft. Daarbuiten hebben ze geen betekenis. Jij en je broeder staan naast elkaar, er nog steeds niet van overtuigd dat ze een bedoeling hebben. Het is je echter gegeven die bedoeling in jouw heilige Vriend te zien, en haar als die van jouzelf te herkennen.