Ongeveer 70 procent van de bevolking is drager van een genetische variant van een gen dat ons gevoeliger maakt voor stress. Deze groep heeft daardoor ook meer kans op het ontwikkelen van angststoornissen. Om erachter te komen hoe dat werkt in ons lichaam legden onderzoekers mensen met en mensen zonder de genetische variant onder een MRI-scanner. Ze kregen plaatjes te zien. Na één van de plaatjes volgde elke keer een schokje op een vinger. Als dat plaatje in beeld kwam, reageerde het lichaam van de proefpersonen in verwachting van de schok. Deze reactie was heftiger bij mensen met de genetische variant. Ze zagen ook dat de activiteit tussen het emotiecentrum en de hersenstam in dit geval sterker was.