Elke dag maar weer in de mallemolen van werk, thuis, gezin, zorgen voor de kinderen, familiebezoekjes, afspreken met vrienden en leuke dingen doen. Op zich een mooi en dankbaar leven. Maar ze leefde in een overlevingsmodus en hield zich letterlijk staande door bezig te blijven en afleiding te zoeken voor alle signalen die haar lichaam gaf. Af en toe kon ze genieten, maar zeker in gezelschap werd het steeds moeilijker en voelde ze zich steeds vaker leeggezogen. Alsof ze steeds alles van haarzelf weggaf en niet meer kon opladen. Uiteindelijk was ze roofbouw aan het plegen op haar lichaam, terwijl ze het zelf niet eens doorhad.