Hugo de Groot was een polyglot van het zuiverste soort. Hij beheerste het Latijn en Grieks perfect, sprak Frans en Duits, en kreeg op zijn elfde aan de universiteit van Leiden al les in het Hebreeuws en het Arabisch. Ondanks zijn talenknobbel schreef hij juist veel in het Nederlands omdat hij de jonge Republiek op de kaart wilde te zetten. Terwijl Grotius streed voor die Nederlandse taal, lijkt onze taal nu terrein te verliezen. Colleges aan de universiteit zijn steeds meer in het Engels en een dissertatie in de Nederlands taal zien we steeds minder. Daarover spreekt Jort in deze aflevering met: - Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit - Ingmar Visser, ontwikkelingspsycholoog en onderwijsdirecteur van bachelor opleiding psychologie van de UvA.