III. Waarneming en keuze
1. In de mate waarin jij waarde hecht aan schuld, in die mate zul je een wereld zien waarin aanval gerechtvaardigd is. In de mate waarin jij inziet dat schuld geen betekenis heeft, in die mate zul je zien dat aanval niet gerechtvaardigd kan zijn. Dit komt overeen met de grondwet van alle waarneming: je ziet wat je gelooft dat er is, en je gelooft dat het er is omdat je wilt dat het er is. Waarneming kent geen andere wet dan deze. De rest spruit slechts hieruit voort, om haar te schragen en te dragen. Dit is de waarnemingsvariant, aan deze wereld aangepast, van Gods meest fundamentele wet: dat liefde zichzelf, en niets dan zichzelf schept.
2. Gods wetten gelden niet rechtstreeks voor een wereld die door waarneming wordt geregeerd, want zo’n wereld zou niet geschapen kunnen zijn door de Denkgeest, waarvoor waarneming geen betekenis heeft. Toch worden Zijn wetten overal weerspiegeld. Niet dat de wereld waar deze weerspiegeling zich bevindt ook maar enigszins werkelijk is. Dat is ze alleen omdat Zijn Zoon dat gelooft, en Hij Zichzelf niet volledig gescheiden kan laten zijn van wat Zijn Zoon gelooft. Hij kon Zich niet samen met Zijn Zoon in diens krankzinnigheid begeven, maar Hij kon er wel zeker van zijn dat Zijn wijsheid hem daar vergezelde, zodat hij niet voor eeuwig in de waanzin van zijn wens verloren kon zijn.
3. Waarneming berust op keuze, kennis niet. Kennis heeft slechts één wet, want ze heeft slechts één Schepper. Maar deze wereld heeft er twee die haar gemaakt hebben, en die zien haar niet beide als hetzelfde. Voor elk heeft ze een andere bedoeling, en voor elk is ze het volmaakte middel om het doel te dienen waarvoor ze waargenomen wordt. Voor speciaalheid vormt ze de volmaakte omlijsting om haar goed te doen uitkomen, het volmaakte strijdtoneel om haar oorlogen te voeren, het volmaakte onderkomen voor illusies die ze tot werkelijkheid wil maken. Niet één is er die zij in haar waarneming niet overeind houdt; niet één die niet ten volle kan worden gerechtvaardigd.
4. Er is een andere Maker van de wereld, die tegelijk de Corrector is van het dwaze geloof dat er iets tot stand gebracht en instandgehouden kan worden zonder enige schakel die het toch binnen de wetten van God houdt; niet zoals de wet zelf het universum zoals God dat geschapen heeft instandhoudt, maar in een bepaalde vorm die aangepast is aan de behoefte die de Zoon van God meent te hebben. Een gecorrigeerde dwaling is het eind van de dwaling. En zo heeft God Zijn Zoon steeds beschermd, zelfs in de dwaling.
5. Er bestaat een andere bedoeling in de wereld die door dwaling werd gemaakt, omdat ze een andere Maker heeft die haar doel kan verenigen met de bedoeling van Zijn Schepper. In Zijn waarneming van de wereld valt er niets te zien dat niet vergeving en de aanblik van volmaakte zondeloosheid rechtvaardigt. Er doet zich niets voor wat niet met onmiddellijke en totale vergeving wordt beantwoord. Er is niets wat ook maar een ogenblik blijft om de zondeloosheid te versluieren die onveranderd straalt achter de jammerlijke pogingen van speciaalheid om haar te bannen uit de denkgeest, waar ze zich bevinden moet, en in plaats daarvan het lichaam te doen oplichten. Het is niet aan de denkgeest te kiezen waar hij de lichten van de Hemel wil zien. Als hij verkiest ze elders te zien dan in hun woning, alsof ze een plaats verlichtten waar ze nooit kunnen zijn, dan moet de Maker van de wereld jouw dwaling corrigeren, opdat jij niet in het duister blijft waar de lichten niet zijn.
6. Iedereen hier is de duisternis binnengegaan, maar niemand deed dat alleen. En evenmin hoeft hij er langer dan een ogenblik te blijven. Want hij is gekomen met in zich de Hulp van de Hemel, klaar om hem op elk moment uit het duister in het licht te leiden. Het moment dat hij kiest kan elk moment zijn, want er is hulp die slechts op zijn keuze wacht. En wanneer hij ervoor kiest te benutten wat hem gegeven is, dan zal hij elke situatie waarvan hij vroeger meende dat ze een middel was om zijn woede te rechtvaardigen, zien veranderen in een gebeurtenis die zijn liefde rechtvaardigt. Hij zal duidelijk horen dat de oproepen tot oorlog die hij vroeger hoorde, in werkelijkheid oproepen tot vrede zijn. Hij zal waarnemen dat waar hij een aanval leverde, slechts een nieuw altaar staat waar hij, met evenveel gemak en veel meer blijdschap, vergeving kan schenken. En hij zal alle verleidingen herinterpreteren als even zovele kansen op vreugde.
7. Hoe kan een verkeerde waarneming nu een zonde zijn? Laat al je broeders vergissingen voor jou niets dan een kans zijn om de werken te zien van de Helper, die jou gegeven is om de wereld te zien die Hij heeft gemaakt in plaats van die van jou. Wat is er dan wél gerechtvaardigd? Wat is het dat jij wilt? Deze twee vragen zijn namelijk hetzelfde. En wanneer je ze als hetzelfde ziet, is je keuze gemaakt. Want juist door ze als één te zien word je van de overtuiging bevrijd dat er twee manieren zijn om te zien. Deze wereld kan veel bijdragen aan jouw vrede, en biedt veel kansen om je eigen vergeving uit te breiden. Dat is haar doel, voor hen die willen zien hoe vrede en vergeving over hen neerdaalt en hun het licht schenkt.
8. De Maker van de wereld van zachtmoedigheid heeft volmaakt de macht de wereld van geweld en haat, die ogenschijnlijk tussen jou en Zijn zachtmoedigheid in staat, te neutraliseren. In Zijn vergevende ogen bestaat ze niet. En daarom hoeft ze ook niet te bestaan in die van jou. Zonde is de starre overtuiging dat waarneming niet veranderen kan. Wat verdoemd is, is verdoemd, en voorgoed verdoemd, omdat het voor eeuwig onvergeeflijk is. Als het dus vergeven is, moet de blik van de zonde verkeerd zijn geweest. En zo wordt verandering mogelijk gemaakt. Ook de Heilige Geest ziet wat Hij ziet als ver buiten het bereik van enige kans op verandering. Maar op Zijn visie kan de zonde geen inbreuk maken, want de zonde is door Zijn zicht gecorrigeerd. En dus moet ze een vergissing en geen zonde zijn geweest. Want wat ze beweerde dat nooit zou kunnen geschieden, is geschied. Zonde wordt aangevallen door straf, en zo instandgehouden. Maar haar vergeven is haar staat van dwaling in waarheid doen verkeren.
9. De Zoon van God kan nooit zondigen, maar hij kan iets wensen wat hem kwetsen kan. En hij heeft de macht te denken dat hij kan worden gekwetst. Wat kan dit anders zijn dan een verkeerde waarneming van zichzelf? Is dit een zonde of een vergissing, vergeeflijk of niet? Heeft hij hulp nodig of een veroordeling? Is het jouw bedoeling dat hij verlost wordt of verdoemd? En vergeet je daarbij niet dat wat hij voor jou betekent deze keuze tot jouw toekomst zal maken? Want jij maakt die nu, het ogenblik waarop alle tijd het middel wordt om een doel te bereiken. Maak dus jouw keuze. Maar erken dat in die keuze de bedoeling van de wereld die jij ziet wordt gekozen, en zal worden gerechtvaardigd.